Ik heb nu veel meer dan ik zocht,
soms maakt het me gelukkig.
Heb veel gedaan, ook wat niet mocht, was af en toe ook nukkig.
En iedereen die ik verliet om wat ik wilde vinden,
die deed ik ongewild verdriet,
maar ´t zijn nog altijd vrinden.
Ik houd nog steeds van iedereen,
om alles wat ze deden:
diep in mijn allergrootste nood, werd steeds voor mij gebeden.
Zo toonden ze steeds wie ik was,
in elk soort van relatie.
Soms was dat heftig en alras,
werd liefde een frustratie.
De wereld bleek mijn spiegelbeeld en iets wat ik toen leerde:
De koek wordt eerlijk opgedeeld,
wat of ik ook probeerde.
Dat wat ik weggaf kwam steeds terug, hoe hard ik soms ook rende.
De gulle gevers waren soms volslagen onbekenden.
Vanuit verbinding met mijn bron,
kon ik steeds blijven geven.
Omdat ik daaruit putten kon, zijn vrienden steeds gebleven.
Omdat ik altijd geven kon vanuit mijn eigen volheid,
scheen steeds mijn innerlijke zon, ze hielden van mijn blijheid.
De wereld heeft geen buitenkant en ik bleek steeds het midden.
Mijn willen werkte van geen kant, wat soms wel hielp was bidden.
Zolang ik meega op de stroom,
van gans het universum,
leidt dat me niet weg van mijn thuis,
maar naar mijn diepste centrum.