ik onteigen mijn verleden waar alles begon
verdwaal in de wildernis van mijn bloed
ontsterf eigenlijk, in een ontkooide horizon
in iets dat mijn rivier rusteloos stromen doet
eenmaal ten ruste gelegd in overpeinzing
klinken naden van de rails als het hart
met vluchtige tikken, een gedempte siddering
kloppend in vleesgeworden, zachte smart
een vinger tekent in condens op het raam
een stad van weinig woorden
stervend in een lichaam
dat nooit aan iemand toebehoorde