[ ] [ ] [ ]
het was al op
elk jaar vervult mij met meer dan lege kaarten
waar ik en jij nauwelijks nog wijs kan maken
de bomen vallen nooit meer uit tegen strikken
en zijn alle muren vol ontbreken lijsten lang
wie erop heeft geschreven tot het laatst snikken
hoe dankbaar ik was voor boodschapjes licht
vroeg er toch niet om maar kreeg loodzwaar
nog goed dat het de tas vast hield in je draven
op de muur blijf ik staan met je laatste rest
het leven is gevlogen als menig kermisanekdote
elk jaar draait iemand rondjes met volle kannen
we zonnen in grote tenten, waar we stranden
tussen volk raap ik de laatste spaarzame kloten
[ ] [ ] [ ]