had ik al gezegd dat ik jou mis
in de zwaartekracht waar liefde
onmiskenbaar geketend is aan macht
en duiventillen wit uitslaan
door stront wat men zo veracht
ik kan niet houden van, want telkens
als mijn node jou hoereert spreekt
mijn gestoelte in onrust, sneeuwt
het loze beloftes en drijft de nacht
op verachtelijke gewoontes
draverijen van hordes woorden rijpen
zich dauwloos in het kort gesneden gras
en vormt het universum zich
onbeholpen in trage paden