het was begoocheling
toen ik een foto van gewortelde schaduw trok
ik weet nog hoe het rook
de savanne van het warme hart
de kou van de eenzame toendra
ik ben vergeten hoe het voelde
de gouden mist, de ochtend van de nachtbraker
het laaghangend fruit
in je kop draag je nog vrucht
je bast is gegroefd, je dagvlieg gevangen in amberstroop
onvermijdelijk en gedurig
om alleenstaand mensenlevens te volharden
doe het niet, heb geduld
zet de aarde naar jouw hand