In genen verweven
Er was een tijd…
dat mijn wereld niet groter was
dan de straat waar ik woonde.
En in de weide, achter ’t ouderlijk huis
waar ik mijn zomers verstrooide
liep ik als kleine ukkepuk
haast een beetje verloren.
Hoe groot leek toen dat lapje grond
de kerselaar die er stond
voor iemand van amper zeven lentes.
ik was nog 'n kind, ving niet veel wind
maar het is me altijd bijgebleven
en soms leeft die herinnering, nu nog
in mijn hoofd, een eigen leven.
Korte broek, de haren opgeschoren
zo mocht ik mij van Ma vertonen
tussen de vlinders en de bomen
tenminste, nadat ik had gezworen
dat ik me niet vuil zou maken.
Alleen maar naar dingen zou kijken
niet overal op of onder zou kruipen
en over mijn uiterlijk zou waken.
't Was onbegonnen werk zoiets te vragen
en mijn moeder wist het wel
voor een uitpluizend wezen, zo fel
zijn zo’n spelregels van geen tel.
Het was 't leven met groot verzet
en binnen de kortste keren
was ik niet meer te herkennen
begon men mij de les te spellen
van wat ik al dan niet mocht.
God wat voelde ik me telkens bekocht
van al dat moeten en maren
kon dan niemand zien
dat ik zat, met vragen ?
Ik was bezig met leren
hoe alles werkte, wilde ik weten
en dat is tot op vandaag zo gebleven.
't Zit in mijn genen verweven
die eeuwige zoektocht naar evenwicht
naar doorzicht of een dieper inzicht.
En soms, denk ik dan even
wat zou het eigenlijk geven
als ik nog eens terug zou mogen gaan ?
Weer eens vol verwondering
in die weide van toen zou kunnen staan
vuil, maar gelukkig, en in de zon
God…, als dat eens kon.
Schoonbeek, 5 Januari 2014