het wachtwoord is wederkeer
en mijn navel de poort
door maar lang genoeg te staren
herschikt zich het werkelijke
langs de zomen van het harde meer
in mijn waarneming
ben ik omringd door keelzeer
bevind ik me in de armen van kaalslag
fratsen kortom,
die met de zon ondergaan
telkens weer