~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
de schrijf van wijf
schrijf over haar, door haar
onder haar liggend de gedachte
ondanks dat ik haar, zo waar
teken haar, flink wat maar
met oren vol zeemansknopen
en inktzwart zal ik haar dopen
ze roept mijn gedachten fijn
in de nacht dat ze me opwacht
met haar streken langs de pen
in mijn handen klit ze samen
verward echt alles zo ik denk
op elke vinger zit het wijven
dus hijs ik maar het zeilen
droog dek en of ik zwoeg
geen seconde kan het blijven
schrijf ik van wijf en blijf
op hoge golven van bedaren
is haar omtrek reeds vergaan
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~