Verdriet en pijn liggen in de zelfde donkere kamer naast me.
De prikkeldraad die ik moet beklimmen is hoog en groot.
Het dal achter mij is dieper dan de diepste zee en de wind is hevig en sterker dan mezelf.
Echte liefde heeft me verlaten en is enkel nog maar een vreemdeling voor me geworden.
De eenzaamheid loert me boven het hoofd net als een asgier bij zijn volgende slachtoffer.
De vriendschappen die mij steunden wanneer ik het moeilijk had in een tijd als deze ben ik kwijt aan de liefdes die mij ooit gelukkig maakte.
Het zal nooit hetzelfde als vroeger kunnen zijn.
JIJ, ZIJ en IK!