Wijzerzin
Als de tijd de regen van het dak laat stromen, en je
voor elke druppel een andere emmer moet zoeken
om op te vangen de weersvoorspellingen, en het vervroren ijs op het dak
te smelten ligt als sneeuw voor de zon, en je
al de emmers water moet zien te puzzelen, eerst de overgrote
Een oceaan aan wasdom de wastrommel overuren doet draaien,
en je daar staat met lege handen, erbij won maar verloor
en bleef verliezen je gieter en de wagen ervandoor is met je kruin
Elke dag wil je water geven, maar de rozen vallen van de daken.
Het verdriet kreeg een onbestemd regenen over een zinloos land
Met wilskracht naar buiten, ontkrachtte zich stemloos naar binnen: schud dan, de strijd is me te hard. Alle rozen zijn vervrozen en de tijd ligt te racen, maar ik kan hem niet ontdooien
Weegschalen, diepblauwe vazen, het glaswerk dat bleef ramen
Een parelend afdalen van dan eens het poollicht dan weer de kraaien
Een spiegel vol vreemde beelden,
ik was niet meer van mij.