Ik loop
naar binnen
in de dameskleding
in de bios
Ik ben tot op de draad
versleten
geruisloos als een
zwaan van satijn
Die zeilt over het water
van het oerbegin
geuren uit de bakkerswinkel
uit een kapperszaak
Ik verlang
naar rust
geen gebouwen
en fraaie tuinen
Geen auto's, marktwaar
hoe heerlijk zou het zijn
een vers geplukte lelie
in mijn hand
Hoe heerlijk zou het zijn
door de straten te jagen
en kreten slakend tot
de kou mij bevangt
Voorbij kantoorgebouwen
restaurants
daar op een binnenplaats
hangen handdoeken, hemden
Over een roestig hek
waaruit het vocht druppelt
als vuile tranen
ik bewandel de kalmte verder
Kalmte in mijn ogen
in mijn schoenen
ik laat mij niet weerhouden
ik ga voorbij