De witte jas hangt niet meer,
in het licht dat binnenvalt doorheen
wat voorbij is.
Het lege haakje zwelt,
duwt me in een hoek van het overbodige bed,
nu toch.
Ik kan niet verder,
dan de verlangende sofa,
ook hij wacht tevergeefs op jouw vormen,
alleen!
Durf ik het hem niet te vertellen
dat jouw witte jas nooit
meer in het licht zal hangen.