Ik slenter op de dodenweg
met enkel vervallen afslagen
slangen sidderen tussen elke omweg
iedere mijlpaalverstopt met genadeslagen
Ik slenter op de dodenweg
een die mij romantisch deed kleuren
erop verheugde te trotseren met alles
maar indirect de horizon gijzig begon te scheuren
Ik slenter op de dodenweg
zorgeloos struin ik langs omstanders
toch daartussen een iets wrang mimiek wegzet
en hoor berispelijk fluister “dat is de tegenstander”
Ik slenter op de dodenweg
leeg, barbaars en langzaam verwerend
steeds ietsje meer door het stomper besef
die in korte tijd op sidderende slagen zal teren
Ik slenter op de dodenweg
toont achter de bergen het donker
droom die grillig kronkeld naar noodwet
en is de nachtmerrie van elke dromer
Ik slenter nog op de dodenweg
kan ik dit verbrokkelde pad nog aan
kom ik uberhaupt ooit nog slenterend ver
of op zand door de slangen langzaam zal vergaan
Ik slenter nog op de dodenweg