Zijn aanwezigheid dag en nacht stoort me niet.
Nachts slaap ik zonder dromen in zijn wereld.
Priemende ogen dwars door mijn ziel, ik weet ook wie jij bent.
Verheven stem fluistert zacht, ik laat niets los als jij niets zegt.
Zijn glimlach al dan niet gemeend laat ik zelden toe.
Zijn gedachten de mijne, donker en licht altijd vechtend.
Rood gekleurd met puntstaart, zijn drietand stomp slechts decoratie.
Kennen elkaar door en door zijn ziel de mijne altijd vechtend nooit een winnaar.
Geen kwaad in het zin het duiveltje op mijn schouder.