Wilde bloemen, perken in het bed.
achtergebleven warmte,
liefde in de afwezigheid
van een ander,
De kamer geurt er naar,
de lucht verstilt.
Zelfs de trap waarop je nooit kwam,
achterhaald zijn gekraak.
En dan is er de kamer,
waar onze kruimels vervlochten,
tot een veel te zwak licht.
Ik kan niet begrijpen hoe de dag verder gaat,
als ik hem niet kan verwoorden.
Ze bloeien helemaal vrij,
in de kleur van jouw ogen,
in het vocht van de tijd.
Ik zal mezelf weer eens helpen,
om niets te zijn,
niemand en nergens.
Ook niet tussen de vier wilde muren
van het huis in mijn hoofd,
waar je altijd zal komen.