Sierui
Ik bleef heel de zomer bij mijn moeder.
ze was zo trots, haar hoofd rechtop,
genietend van de zon,
tussen soortgenoten.
Haar leven duurt enkele maanden,
dan begint haar figuur af te takelen.
Haar lichaam verkleurt,
de gestalte wordt stilaan opgepeuzeld.
De wind doet haar mooie uiterlijk verpulveren.
haar kinderen houden zich met al hun kracht aan haar vast.
Een regenbui en felle wind worden ons fataal.
Enkele tellen later worden we weggeblazen.
We weten niet welke richting
mijn zussen ben ik ook kwijt gespeeld.
De ene vliegt ver, de andere wat dichter.
Wij zijn de vruchten van onze moeder.
Nu hebben we zelf een opdracht,
een gezin met vele kinderen stichten.
Ik land op een zachte bodem,
ergens niet ver van mijn moeder.
Ik ben een zaadje die nu eerst de winter
zal moeten overwinnen,
om volgend jaar zelf met mijn ranke lijf
te kunnen pronken met mijn kroost.
Claire Vanfleteren ©