Ik kan niet meer huilen, dan ben ik verdacht.
Ik kan niet meer huilen, ik uit het in pijn.
Bloeddruppels zijn nu mijn tranen.
Omdat ik niet verdacht wil zijn.
Littekens, veradelijk. Ik wil ze niet meer.
Dan ben ik verdacht. Ik kan er geen littekens bij hebben.
Ik kan geen bloed meer huilen.
Ik weet het niet, hoe ik het moet uiten.
Mijn verdriet.
Ik uit het niet meer, ik sla het op.
In mijn hart en hoofd.
Straks barst mij kop.
Ik kan het niet uiten dan ben ik verdacht.
Ik ren langs de herinneringen vol pijn.
Ik wil niet langer verdrietig zijn.
Ik uit het, en uit het. Ik ga maar door.
In mijn eentje, ik ben kapot.
Ik ga weg. Weg van hier.
Ik ben er niet meer, niet in levende lijve.
Kk ben weg.
Weg van de plek zonder plezier.