Zij wil het laten zijn
de verf, het nat papier
In het besef dat
alleen door haar kijken
schoonheid ontstaat
zich vastzet in de hoofden
Zij stelt zich voor als
een schaduw, die zich
donker vallen laat
hoewel de kleuren
vrolijk sprekend zijn
een weinig verdoft
Het hoeft voor haar
niet te fijn, dat glipt
als zand door vingers heen
vormt kleurige heuveltjes
op de witte ondergrond
reikend naar de bron
Soms slaagt zij daarin
de voorwaarden kan zij
verklaren als het gemaakte
opgetogen jubelend,
haast per ongeluk
in het gouden kader
zich ontdekken laat