Wanneer ik van je hoorde
ik je de wereld geven wou
zo nog steeds als liefste beschouw
en hoe, ik toen schichtig antwoordde
wanneer ik van je hoorde
Ik kocht je een ijsje in mijn dromen
we waren ergens, heb geen idee
er was geen water noch geen heimwee
dat dit wonder ooit was overkomen
ik kocht je een ijsje in mijn dromen
Onoverdenkbaar, ik was ten einde raad
hoe fel je licht gaf, mij ontroerde
eenzaamheid in een knal snoerde
en begin van mijn kunnen, de landkaart
onoverdenkbaar, ik was ten einde raad
We spreken over het strand
echt waar, ik niets liever zie
wat een schoon en levendig fantasie
geen afstanden, toch wel Finland
we spreken over het strand
Ik verwonder je nog steeds
schrijf wankel met mijn pen
toch zo hoop, en niet ontken
en misschien wordt wonder reeds
ik verwonder je nog steeds
We willen elkaar ergens zien
toch iets bang, niet, maar wil
stilte en plaats, enkel het verschil
wellicht een wonder onvoorzien
we willen elkaar ergens zien
aan 'kattilan pupu'