zo blijf ik spreken over jou en mij
Want ik je lief en in de liefde kan ik
Binnenkomen als de Volle Maan
Van overal, en voor jouw kleine voetjes binnen de wijde lakens
Kan ik jasmijnen plukken - Ja ik heb de kracht,
Zelfs ingesluimerd, om te blazen om jou mee te voeren
Langs verlichtte padden, door verborgen zuilengangen van de zee
Voorbij betoverde bomen met hun zilverdradig spinrag
Over jou hoorden de golven
Hoe je liefkoost, hoe jij lief kust en
Hoe je fluisterd "wàt" en "ah"
Rondom mijn hals jouw aanlegplaats
Altijd wij het licht en de schaduw
Altijd jij de kleine ster en altijd ik de donkere boot
Altijd jij de haven en ik de waaklamp rechterzijds
Rondomrond de heersende zee
Het hemelgewelf met de sterren
zóveel jou geringste ademtocht
Dat ik niets anders meer vermag
Binnen mijn vier muren, zoldering en vloer
Dan te schreeuwen om jou maar mijn stem verwondt mij
Dan te geuren naar jou maar de mensen worden woedend
Want wat zelf niet werd geleefd wat van elders werd gebracht
Kunnen de mensen niet verdragen ja het is te vroeg, hoor je mij
Het is nog te vroeg voor deze wereld, mijn liefste
Dan dat ik spreek over jou en over mij.