in elke dag ligt wel een hartje
en een open hand.
Misschien is elke dag wel een leven op zich.
De morgen heeft zijn wet en ook de avond
en 's nachts staat er een kroon van vuur boven mijn huis
die niemand kan bereiken.
Het witte kopje van de zomerbeek
zit vol gedachten die het niet kan vatten
het hoort thuis in een andere wereld, zuiver als kristal
maar vluchtiger, altijd muziek.
De denneappel valt als een gongslag neer,
sommige nachten zijn vol bronskleurig licht.
De forel zwerft in zijn rivier als een spoor
van vruchtbaarheid diep in het hart, hij heeft
een bek die gaapt en slikt, maar drinken doet hij niet.
Bij deze wereld hoort ook het geluk van oude mensen;
een poes op schoot, een zacht woordje tegen 't kind,
en alles wat groeit, de draden van een weefsel,
drie vingersporen 's avonds op het raam,
het is te klein om het te benoemen, maar het is
misschien het lage gras in ons leven,
de golf die een steen op het strand omspoelt
en de beek met zijn witte kopje,
gedachteloos, vol van muziek.