steeds paraat voor ma,
nooit eens voor jezelf,
ze kan nooit iets alleen,
jij werkte voor twee.
het werd je ook te zwaar,
ijs opkuisen op de straat,
en toen je ziek was geworden,
liet zij u maar begaan
je kon niet meer uit de voeten
en kon zelf niet meer recht
en zij, ze liet jou liggen,
tot jezelf weer overeind kwam
maar toen gebeurde het,
je moest naar de kliniek,
daar ben je niet meer uitgekomen
daar hebben wij afscheid genomen,
maar al wat is gebeurd , blijft in men hoofd.