reik me je hand, mijn lief, en kom,
en laat je leiden door de kleurenzachte
glooiing van de herfstvallei
oktoberbruin gelouterd door de late zon
reeds valt de avond
en kabbelt speelse stilte
door de kruinen
je kijkt me aan
en woorden worden overbodig
op het tintenrijke mostapijt
sluit ik je innig in mijn armen
mijn vingers tasten
naar de koele gladheid van de knopen van je kleed;
mijn ogen speuren in jouw ogen ons verlangen
terwijl je lichaam naar mijn streling neigt
je fluistert langs mijn slaap intieme woorden
je stem wordt heser en versluiert
en jubelt dan in vreugde
-en hoor!-
een nachtegaal jubelt zijn vrolijk klankorgasme.