Vandaag kwamen alle woorden bij mij op bezoek.
Ze waren van kop tot teen ingeduffeld, ik kleede ze uit.
Ze hadden water in hun binnenste, ik trok het eruit.
Ik dronk al hun water op, bleef achter met hun dorst.
Niet met hun spraak: ik was met hun stomheid geslagen.
Vandaag kwamen alle woorden bij mij op bezoek.
Ze waren van kopt tot teen ingeduffeld, ik kleedde ze uit.
Niets was er onder of in hun wezen,
alleen een traag parfum van licht op hun huid:
een vloeibaar contact van inkt en papier.
Meer niet. Meer herinner ik mij niet.
in mijn geheugen waren ze wel de woorden:
vrouw, licht, parfum, inkt, huid.
Ik hoorde stappen die over en weer komen en gaan.
Maar niet bestaan: ze komen en nog een keer.
Woorden zijn stappen op papier
naar onszelf maar met een andere huid.
Zij en wij vormen een heen en weer
in de tijd die ons ik in iemand anders duurt.
In woorden leeft wat heeft geleefd, ooit,
maar nooit leeft hetzelfde nog een keer.