ontredderd zwerf ik
langs de zelfkant van verdriet
en leef nog amper
een leven dat ik niet meer lust
rauwe onmacht krampt door mijn buik:
mijn leed op de weegschaal gewogen,
zwaarder zou het wegen
dan de berg
die de vlakte verplettert
ik riep je naam
in gemuilkorfde onmacht
tot de schreeuw is verstild:
speekseldroog zand in mijn mond
maar je rug bleef gekeerd
een handvol splinters
van gebroken verwachting
bloedt stille tranen
in mijn hand
luttele hoop dat je terugkomt
ontzegt me de troost van de dood:
maar als je mijn naam ooit zou noemen
dan kwam ik toch naar je toe
geen graf
zou me dood kunnen houden...