in illo tempore
hielden schepen trots hun koers
had elke reis een zin
en was de schipper meester aan het roer
nu kwijnen we weg
op een luizig strookje zand
waarin de zee zich gulzig naar omhoog zuigt:
de schepen zijn gestrand
de helden moe en reeds wanhopig
in het zadelpunt van dit duinendal
groeit angst concentrisch om ons heen,
bewust dat slechts dat ene blijft:
het onherroepelijk vervloeien
van zand en zee
waarin het laatste eiland zinkt
en vluchten niet meer kan
want elke stafkaart is illusie
we denken terug in weemoed
aan al wat ooit houvast was
en aan Pythagoras,
toen men nog
rechtlijnig en duurzaam
bouwen kon
met harde materialen
nu blijft nog enkel drijfzand
in bewust-zijn
doorsijpelt twijfel
de dijken van de rede
wordt elk begrip doordrenkt karton:
het pluist uiteen in onze handen