Er was eens een prinses die niet wilde trouwen
Of een huis samen te bouwen
Ze was graag baas en eigen huis
En zo voelde zich wel thuis
Omdat ze rijk en knap was
Kwam prinsen te pas en te onpas
Om haar hand vragen
Ze stonden voor de poort soms dagen
Maar de prinses bleef liever bij haar dieren op haar kasteel
Want van dieren hield ze veel
Daar kon ze doen waar ze zin in had
Ze kon weg dromen zo dat ze haar tijd vergat
Loop er toch niet zo onfatsoenlijk rond
Haal die haren uit je mond
Sprak haar vader streng tegen haar
Ze luisterde niet ze was er mee klaar
Laat die beesten boel in de steek
Zo gaf haar vader haar een preek
Kies een echtgenoot het wordt de hoogste tijd
Dadelijk krijg je spijt
De stoet van prinsen voor het kasteel
Het waren er echt veel
Oké zij de prinses tenslotte
Ik wil wel een prins maar dan een vlotte
En wie mijn opdracht kan uitvoeren
Zonder te ouwehoeren
Die mag met mij trouwen
Met mij samen een kasteel gaan bouwen
Ik heb rupsen in de kasteel tuin
En er ligt wat puin
Of je mag de dieren voeren
Dansen op disco vloeren
Een eindje rijden op de motorfiets
Je mag me reden uit een torenkamer zei ze in een speech
Je mag het bos in voor aanmaakhout
Of een stukje rijden op mijn pony door het wout
Of shoppen met mijn moeder de koningin
Of duiken in de hof vijver en wel midden in
Geen elke prins kon de opdrachten goed uitvoeren
Zonder te ouwehoeren
Zo dacht de prinses daar ben ik mooi van af
En zwaaide met haar toverstaf
Toen er een prins aan haar deur verscheen
En zorgen dat haar rupsen verdween
Hij voerde haar huis dieren
Danst met haar zonder te klieren
Reed kilometers lang op haar motorfiets
En zij helemaal niets
Rede haar uit de toren kamer
Maakt het hout klein met een hamer
Hij temde zelfs de vreselijke pony in een dag
Ging met haar moeder shoppen met een brede lach
Dook in de vijver tot aan de grond
Toen gaf de prinses hem een tover kus op zijn mond
De prinses wel een beetje zat
De prins veranderende in een pad
De prins zei; Ik heb al je op drachten nu gedaan
En nu moet ik als pad door het leven gaan
Toen de andere prinsen hoorden
Konden ze de prinses wel vermoorden
Geen prins wilde meer met haar trouwen
Of een kasteel met haar bouwen
En zo leefde de prinses nog lang en gelukkig alleen
Met alleen haar dieren om haar heen
En in de hof vijver onder een Plompen blad.
Woonde de prinselijke pad
Met een padden vrouwtje aan zijn zij.
Zo was de pad en de prinses beide blij