ik zit naast jou hier op een bankje aan de gracht
een zwijgen dat boekdelen spreekt
na al die tijd met jou had ik ook wel gedacht
dat er iets is wat ons ontbreekt
je hebt je hondje aan de lijn, dat trouwe beest
je knuffelt het nog maar een keer
ik ben als dat hondje aan de lijn voor jou geweest
maar dat ben ik al lang niet meer
ik zie het water van de gracht, het is zo zwart
een donker, modderig gebied
"jij bent die gracht waarin ik dook," denk ik verward
"waarin jij mij spartelen liet"
over en uit
veel te dicht op de huid
het is vreemd dat, nu ik je dan losgelaten heb
ik dichter bij je ben dan ooit
maar ik zal me niet meer laten vangen in jouw web
toch, je vergeten zal ik nooit
over en uit
veel te dicht op de huid
de zon breekt door, hier bij het bankje aan de gracht
het zwarte water flonkert fel
twee witte zwanen duiken, "kijk" zeg jij, - je lacht
"zij zoeken in het donker wel"