In een leiwit coconnetje
heb ik mezelf ingesponnen
als flinterdun poppenhuidje
hang ik als een pendeltje
hier als einde zo is begonnen
Als rups is mijn kruipen gestopt
de tranen die kwamen, verkropt
Vernederingen, ontweken mijn leven
eenzaam op een takje ver weg wenen
om alles wat ik ooit was, te vergeten
tot hier ook maar ben gekomen
terug in mijn schulp ben gekropen
Nu een stille hoop,
mijzelf kleur geven
gewoon., ofja, mag stralen
voor ieder de dag opfleuren
nog hangt hier mijn stille hoop
dat ooit de vleugels ontwaken als lach
schouwspel van kleuren, schitteren de dag
zo door de wondere wereld als vlinder vliegen mag