Je kwam vannacht weer langs:
gekoesterd in mijn droom
je lichaam nog vertrouwd en soepel als voorheen
genesteld tegen mij.
Heel teder heb ik je bemind
in stilte,
want lichaamstaal zegt meer dan woorden.
Met zachte vingers heb ik
mijn verhaal van droefheid en gemis
in je huid gestreeld.
Je gleed als zand
uit mijn omhelzing
maar toch dacht ik de zilte
van een traan
te proeven.
De ochtend brak mijn droom tot scherven:
je leeft nu verder
op je eiland onbereikbaarheid
en eenzaam blijf ik zwerven
door de eindeloze
ijstijd
die mijn trouwe hart
verkilt.