Daar zat ik dan,
Oog in oog met mijn rivaal,
in opperste concentratie,
Eén verkeerde worp word je fataal.
Nadat hij had geworpen,
Een paar stapjes naar voren bewoog,
Zei ik tegen mezelf:
Ik verlies mijn doel niet uit het oog!
Ik bleef in de herberg overnachten,
deed alleen geen oog meer dicht,
Ik hield de ander in het oog,
Was daar teveel op gericht.
Even later zat ik in de put,
Ik had al onder ogen gezien,
Dat ik niet meer zou gaan winnen,
Maar hij gooide zeventien!
Toen was het een kwestie van
Gooien en ogen tellen,
En natuurlijk zo snel mogelijk,
Naar de finish snellen.
En dan nog een potje doen.