De beiaardierster
Ik zie haar zitten vóór de enorme mastodont,
De vriend waarvan ze houdt.
Hij weet haar te bekoren
door zijn klanken te geven,
in haar kleine ranke handen.
Zij bekijkt hem met een gerust gemoed,
een samenspel doet haar goed.
Zijn klavier bekijkt ze met tederheid
voor ze haar vingers buigt naar de toetsen.
Ze droomt weg in haar hartverwarmend werk!
Haar gedachten zijn bij zijn mooie lijf,
behangen met alle soorten klokken
In zoveel toonaarden, als er kleuren zijn.
Ze strelen haar gehoor , denkt verder aan niets meer.
De speciale klank van de melodie
doen de mensen naar omhoog kijken
Naar die hoge toren met die frêle vrouw.
Haar vingers en duim doen de klanken naar buiten stromen
De voeten spelen met de pedalen
Zo zet ze de klepels naar haar hand.
De klokken zingen gedwee hun lied voor haar.
Volledig overspoelt door het ritme
Gaat ze vrolijk verder
Het is haar leven
Om iedereen de mooie klank van die beiaard te geven.
Zij bedient hem op zijn wenken,
maar de tijd dringt om hem te verlaten.
Tot ziens mijn vriend met honderd klokken.
Ze daalt zachtjes de vele trappen af
met de glimlach om haar mond.
Tot nu toe is haar beste vriend nog goed gezond.
Claire Vanfleteren ©