zoals ik achter de wijzer aanren,
zo gaat mijn tijd – snel en vooruit.
inhalig, ja bijkans bezeten, spurten
mijn inhaligheden naar het verleden.
mijn snelheid laat het licht dimmen.
totdat, ik struikel over de drempel
waarachter geen ruimte is voor uit
en achter – uiterst uiterste rust.
hoe ben ik hier beland? niemand
rent. niemand, die hier plant.
ik voel. nee , ik ervaar! tussentijds –
mijn wijzer loopt en klokt gestild.