een sombere stemming in wat eens het
schitterende bomenpaleis was
zij, wiens naam niet langer uitgesproken mag worden
neemt afscheid van het aardse
een scherpe brandlucht beheerst de nacht
terwijl klaagzangen aangeheven worden
Galaleyn, elfenprinses, dochter van zij
die eens koningin was
zingt haar stille lied
dood overheerst
in de armen van haar gemaal, Eycalan, rustend
wraak is genomen
maar wie is schuldig aan verraad
haar rode haren, opgestoken, schreeuwen macht uit
nee
krijg is niet haar kunst
zij beheerst de kracht der magie
en hiermee zal zij
haar ultieme wraak verkrijgen
wee de schuldigen
ze zullen sterven