Op 't nudistenstrand
loop ik als bleekscheet
hand in hand met
mijn Afrikaans lief,
haar volle achterkant
is een heren-magneet.
Het is er snikheet
mijn hartendief en ik
zoeken dus bezweet
de schaduwkant op,
gereed om aan de
picknick te beginnen.
En oude mannen zijn
er bij de vleet die zich
terugtrekken in het
duinzand om mijn
kindlief in gedachten
te beminnen.
Want zij is een duitendief
de ergste van de planeet.
Daarom staat onze liefde
alweer een tijdje op dieet.
Maar met lieve woordjes
zal ik haar terugwinnen.
Ik ben immers 'n poëet.