In één naam water en leven
staat tegenover jouw beeld
het vrouwelijk aspect van jou
Jij bent mijn meest trouwe vriend
in de natte en de droge tijd
in de dagen er tussen in
Toch huiver ik als jij mij streelt
de haren staan recht overeind
Met een kus breng jij tot bedaren
mijn lichaam dat zich met jou vult
Een slag van jouw zwaard en mijn hoofd
prijkt aan jouw riem, waar mijn vader
al reeds hangt, een glimlach om zijn mond