Kortstondig,
verwarmde de liefde,
mijn hart en mijn ziel.
Maar jouw vuur was ijskoud,
en toch alles verschroeiend.
Mijn ik en mijn leven,
losten op in een bittere wind.
Zuiv’re gedachten
onteerd met vals’lijke leugens.
Woorden slaand, harder dan vuisten
onzichtbare, ongeneeslijke wonden.
Niets bleef er nog over.
M’n persoon leek verdwenen.
Uit het as verrees
een verzengend gevoel.
Dunne lijn overschreden,
jouw mens zijn verdween.
Een blauwbaard verrees
verterend uit het diepst van mijn ziel.