Gaandeweg was ik gevallen,
Op mijn knieën,
Het groot aanschouwend,
Een schaduw die over mij heen viel,
Het was stil,
Erg stil,
Maar niemand zei wat,
Iedereen luisterde,
Luisterde naar wat hij ging zeggen,
Voor een tijdje bleef het stil,
Zo stil dat je elkaars hartslag kon horen,
Je kon jezelf horen denken,
Ik wist niet of ik dat nou dacht of zei,
Toen was er geluid,
Ik wist het zeker,
Gefluit in de verte,
De schaduw verdween,
En ik kwam langzaam overeind,
Ik wist dat we door moesten gaan,
Iedereen wist het,
En dat is wat we deden,
We gingen door en door,
En lieten het groot achter ons,
De schaduw werd elke dag minder,
Tot ik het licht aanschouwde,
Het overviel ons,
Dit hadden we nog nooit gezien,
Ik vond het prachtig,
Licht zo fel en zo mooi,
Iedereen besefte het,
Dit was voor weinige weggelegd,
De weg was lang en zwaar,
Vaak dacht ik aan opgeven,
Enkele keren deed ik het,
Maar we sleepten elkaar er doorheen,
Het licht ontglipte ons oog niet,
Het licht gaf ons hoop,
Wij bleven staan,
Wij waren de gelukkigen.