Tot nu mij de moed gegeven, niet achterom te kijken
Mij gezien in het onmog’lijk leven, me naar je toe zien reiken
Eindeloos gevochten, vechtend je hart te vangen
Dingen gedaan, die ondanks alles niet mochten
Verlangd, weer te verlangen
En wanneer je daar dan niet bent,
Niet zitten kan
Kom dan toch
Sta dan
Door vuren, langs wolven en leeuwen
Ook voor altijd gevangen, dagen, eeuwen.
In jou onuitputtelijk rijkdom
Dit bijzonder bestaan
Nooit gedacht dat dit alles bestond
Maar wens dat het nooit meer zal gaan.