Men wil ons nog steeds voorhouden ...
dat een groter, hoger doel
de middelen heiligt,
zoals een enthousiaste menigte,
wuivend naar volgepakte
vertrekkende treinen,
eindigend in bomkraters, spervuur
luizen, ratten, shellshock
en koudvuur,
kinderen van amper achttien of wat ouder,
voor 't eerst weg van huis en moeders haard
op zoek naar de romantiek
van 't ongewisse avontuur,
waarvan nu de namen
voor eeuwig en altijd
gebeiteld staan op witte grafstenen,
een monnikenwerk zo te zien,
nadien,
een eeuw van stom onbegrip,
sindsdien,
al volstond ...
destijds slechts één vonk,
voordien,
om een helse oorlogsmachine
als een gigantisch vuurwerk,
in gang te zetten,
nergens,
nooit gezien,
in zoverre er ook maar iets
van hen overbleef na een voltreffer,
zoals een vingerkootje of een been
't kon best van iemand anders zijn
of de vijand,
onherkenbaar, misschien,
tenzij men slechts namen heeft begraven
in lege kisten,
hun onbekende lijken liggen
allicht elders,
overal en ergens,
in stukken verspreid,
meters diep,
onder nieuwe straten,
heropgebouwde, kapotgeschoten steden
of zacht glooiende Vlaamse velden,
men wil ons met parades en poppies,
vlaggen, trommels en trompetgeschetter
doen geloven en herinneren,
dat een collectief opgelegde zelfmoord
zin had door meerdere simpele fluitsignalen
beantwoord door moordende mitrailletten,
terwijl men beter de messen van de guillotines
vlijmscherp had geslepen
voor die ongenaakbare elite,
niet in staat om hun wereldvreemde hoogmoed
aan de schaaktafel uit te vechten
met wit en zwart ivoren pionnnen,
in plaats van een hele generatie
onschuldige baardloze jongens
de dood in te jagen ...