(derde persoon enkelvoud)
Ik ben niet alleen
doodmoe
het lijkt op te geven
op
wat meer dan dit
kan ik beschrijven
wat meer, kan ik doen
ik, maar ik, en ik
wat roert, 'ik'?
Meer, dan alles
wat ik heb,
als ik voor weinig, wat kan
doen. Dan
Nors geworden, hard
bloedrode passie, en fluit
mijn hart door alles heen
en..., en toch, wil helpen.
De enigste hulp die ik werkelijk ben
is de spiegel vormen, naar en door
mij, na mensen waarvan ik houd
maar de spiegel, is hard
en.., de haat bij vele blikt,
maakt stuk tot de kern
in mij, en..
Wat sommige verhalen, of
het aanzicht alleen al
kan meer dan te
veel zijn; als de haat
de afgunst,
de bezorgdheid
de ogen van dood
ogen van kwaad,
die doen
Al weet ik dat de mensen
die ik heb verloren, hierdoor
iets essentieel geleerd
doen hebben
maar ik ben op
zo op.., zo op
Ik houd van alles
op mijn pad. Nooit nooit
haat heb of zal, want hoe
kan ik leven in die spiegel?
en hoe kan ik leven?
hoe kan ik rusten?
Als alles.., verdomme!
Verdomme!,
kwijt ben, en...,
het verleden na mij
nog steeds haat wrokt
Ik wil naar huis. Ik ben op
doodop., zonder spijt
nee, geen spijt een hart
zo te voelen
ogen zo lief te kunnen hebben
mensen waar ik zo
een traan laat rollen
Die puurheid is niet spijtig
al weet ik niet hoe
ik
als verder gaan
beteren zal,
kan en..., het leven
wil.
Ik ben alleen
doodmoe