het jaar geruild, de dagen nog begraven
de schaduw van de nacht in andere huid
waait winterzacht wind door de dromen
wachten ochtenduren op het eerste licht
schrijf ik mezelf verwachtingsvolle hoop
versnelt mijn adem, stroomt het bloed
kloppend in aderen van mijn polsen
een lust groeit in mijn liefdevolle hart
en ook de wens naar vrede, rust
als ‘t duisterzwart, kus-afgewend
zich nog verbaast over de minuten-dag
streel ‘k zacht het okselnat en krullend haar
een vinger-tasten over warme huid
in het ontmoeten van jouw lippen-paar
het stille fluisteren van een koosnaam
– niet vastgelegd – komt later eerst
als deur en weg je lichaamsgeur
verdwijnen laat in ‘t ochtendritueel
en snel jouw mond mij ‘t afscheid reikt
de werkelijkheid ons weer heeft ingehaald
ik de seconden tel waarin ik amper leef
sunset 02-01-2015