‘Ik ben Nostradamus, de ziener, meer vertel ik
over mijzelf niet! Enkel en alleen omwille haar
ben ik neergedaald om jou te vertellen
over wat er komen gaat.’
‘Zie,men verwacht god als man die neder zal dalen,
zijn macht, gelijk aan de drietand waar poseidon
de zeeën mee handhaafde. Belogen zullen zij uitkomen
wanneer het de natuur is die wreed zal toeslaan!
Zij zal ons laten zien wie er de oorlog bepaald
en wie de prijs in bloed zal betalen!
Hoe groot de leeuwen zo klein zal hen daden
blijken wanneer het beven overgaat in rijten.’
De profeet legde zijn rechterhand op mijn hoofd,
zijn blauwe ogen tot nauwe speetjes gedicht.
Betoverd door dit bizar aanzicht bleef ik hem
bewegingloos aankijken.
‘Onder valse voorwendselen zal zijn naam
naargelang uitgeroepen worden als rechtvaardiging.
Banier versierd in vreemde letters, abject en infaam.
Noemen zij zich de nieuwe martelaren.
Het beloofd land, waarvoor het manna regende
zal ten prooi vallen voor de kleine hoer.
De Arabier zal geen centimeter wijken,
Prinses Europa roert haar staart in duizenden lijken.’