Ik ben eerlijk, te eerlijk en vreselijk onsubtiel.
Met mijn masker en een lach kijk ik je
vol onverschrokken trots dapper aan.
Dan is daar het moment, jouw complimenten en liefde.
Ik kijk en ontwijk en haal jou vol bravoure langzaam omlaag.
Je ontneemt mijn zuurstof,
inhaleert de lucht die ik zo nodig heb.
De afstand heb je van mij ontnomen,
datgene waarop ik mij heb laten bestaan.
Zo dichtbij, veel te dichtbij, duw ik mijzelf van je af.
Het gaat allemaal te snel, herinneringen stapelen zich op.
Ik tril van verlangen maar ook uit paniek.
Mijn ademhaling stokt, ik zie voor me wat zij met me deden.
En dan jij, lieve jongen, lieve man, dit wens ik jou niet toe.
Deze tranen, nachtmerries, dit is niet wat jij verdiend.
Je verdient meer dan dit, of mij.