De nacht is het moeilijkst.
De nacht is het meest eenzaam
de nacht is overzichtelijker
dan ik me voorgenomen heb.
En de trap is eindeloos
hoe mooi het hout ook is
ik wil niet op m'n bek gaan onderweg naar jou.
Elke trap is eindeloos
en als traptreden kraken
hoor ik ze zeggen dat ook zij
misschien teveel van mij verwachten.
Ik zou moeten leren door klimmen
ik zou gewoon door moeten klimmen.
Opgeven is niet aan ons besteed.
De traptreden huilen,
de straatstenen kennen niets anders dan kou.
Maar we hebben nog flessen wijn,
ik begraaf mijzelf onder een roes van druif en gist
ik verdring de angst voor gebroken glas
ik verbloem de gemorste druppels met mijn zwarte mouw,
ik verdraag de kringen op het donkere hout.
Vergeef mijn depressiviteit
vergeet mijn begin
geloof in mijn toekomst,
al is het maar een droombeeld,
meer kan ik niet voor je doen.
Laten we hopen,
laten we lopen,
laten we in godsnaam verdragen
laten we dansen en geloven.