't kon onmogelijk aan dat roken liggen,
daar was hij mee gestopt,
toen zijn dochters werden geboren,
die waren inmiddels ook al van straat,
met zelf kinderen op hun beurt,
daarom stak hij de schuld op die kerncentrales
die 's nachts, als niemand het zag
gif spuwden in de smog
van 'over de schreve' op de dorpen
langs de andere kant,
als de wind blies uit 't zuiden,
de dokters geven me nog 'n paar maanden,
sprak hij stil, klinisch aan de telefoon,
de ziekte kranig gedregen,
tegen de kanker moegestreden,
daar zijn wij als verpleger toe opgeleid,
om te gaan met 'dergelijke dingen',
alsof 't niet om hemzelf,
maar één van zijn patienten ging,
ik klaag niet hoor,
'k heb al bij al,
in mijn leven veel geluk gehad,
't is wat vroeg, tot daar aan toe,
je hebt niet altijd te kiezen,
't plaatselijk kerkje zat stampvol
de mensen stonden aan te schuiven tot op straat,
tal van vrienden maar meer vreemden,
die mekaar van haar noch pluimen kenden,
en daarom ook niet wisten
dat hij allemansvriend,
groot hart, raadgever in nood,
elkeen een voorkeursbehandeling gaf,
de deontologie tot stilzwijgen noopt,
zijn vrouw was blij dat 't over was,
geen strooidienst, geen graf,
'k neem hem mee naar huis,
alsof ze zijn geest of ziel
naar de hemel meenam,
bouwde een heel eenvoudig schrijn
met kaarsjes en familiefoto's
waar hij breedlachend op stond,
zei tegen de 'meisjes',
luister nu even naar mama,
papa is niet 'weg',
maar opnieuw daar ...
waar hij 't allerliefste was,
bij ons allemaal hier...
terug thuis !
( voor mijn vriend Jean Pierre S. )