Ze was jong
mooi en ervaren,
hij bijna versleten
grijs aan de slapen,
zijn aandacht ging naar dat proces
van ontleden, beschouwen
zomaar uit het niets
met zijn verweerde handen iets,
met 'n hamer, vijl of beitel
't versleten stuk afbreken,
verbouwen en heropbouwen
tot 't stof tot aan 't plafond opsteeg,
soms viel ze met de deur in huis,
opgedirkt in fel gekleurde
verkeerde spannende kleren gekneld,
om mannen uit te dagen,
hij was met zijn ambacht bezig,
ze wou rond zijn gat draaien,
ook al had ze 'n vriendje
hem doende zien in 't ateljee,
daarin had ze 'n heimelijk plezier
hoe lang 't ook was geleden
dat ze zomaar langskwam,
d'er was iets gewoons, evident
vanzelfsprekends bij die vent
't verwonderde haar enigszins
hoe zijn ogen op 't ding gericht
'n vakman dat vanzelf verricht,
in zeven haasten of dagen
Hephaistos na te apen,
't stuk kreeg een gezicht
bouwde zichzelf op in lagen,
'k wil je wat vragen
knipperde ze met haar mooie ogen,
hou nu even op met je op te jagen
'k wil je werk niet vertragen,
maar 'k heb wat gebak meegebracht,
wil je weer eens,
zoals de vorige keer,
jeweetwel ...
tijd voor me maken
om wat bij te praten ?