De dichter opent…
De dichteres declameert:
‘Luchtig loop ik de lente tegemoet
met het voorjaar verkeer ik op goede voet.’
De rapper:
‘Schreeuwend schrikkend maak ik kabaal
als taalmonster doe ik mijn verhaal
weg met het gif, weg met alle shit
ik ben de bolster met de blanke pit.’
De dichter spreekt een vers:
‘Hier op deze middag wil ik klinken
in de hoofden en harten verzinken
voor mij gaat het niet om het gewone
maar om het schitterende en schone.’
De dichteres heeft een limerick gemaakt:
‘Het is hier in deftig Dedemsvaart
elke keer weer zeer de moeite waard
al die gedichten
zware en lichte
we voelen ons daardoor opgeklaard.’
Wij klappen, wij lachen, wij drinken.
De dichter sluit…