Met ganzenveer gedrenkt in Lethe
In papavermelk gedipt
'k herschep verloren tijd met taal
die is ontstaan uit mijn verhaal
en ’n wankele waarheid in zich draagt
Maar de woorden blijven kleven
vastgeketend aan mijn tong
Ze dwalen vormeloos door m’n hart
aldoor strevend naar gehoor
Ik berg hen op in lettertekens
die ‘k allengs over leegtes strooi
en ginds vol geduld gedijen tot
– door de massa onderwijl bespot -
de komst van lotsverbonden lieden
die thans treden waar ik ooit trad
op 't zelden gekozen oude pad
Aan hen om mijn teksten te ontsluiten
een ontloken klank, een ontbonden woord
de jaren verspreiden die verhalen
waarin een obstinate hoop gloort
Aan hen om mijn woorden te ontketenen
laat de dode sterren spreken
over het enigma van de meersen
en zei die ginds van oudsher heersen
luister naar de wijze doden
speelse nimfen en norse goden
Laat mijn openbaring monden
in een ziedende zee van stilte
Alleen, echter nimmer eenzaam