Kamp
Westerbork.
Twaalf april
tweeduizend vijftien
zeventig jaar na ’t bevrijdend feit.
Herdenking van
de nauw verwanten
met hen die bleven in de tijd..
Veewagens vol
vervloekte mensen
niets minder dan wij ,ook jong en oud
zo opgeslokt in
kille moordzucht
geen enkel uitzicht op behoud.
Een duis’tre afgesloten
wagen met kind’ren
moeders op weg naar de dood
gillende angst
in niet begrijpen
zingende moeder die ontspanning bood.
“Drie kleine kleuters
Op een hekje”
’t gegil verstomde , slechts gezang
in deze duis’tre
dodenwagen
die korte weg leek levenslang.
Joodse Rabbijn
Sjofar geblazen
voor hen die levend begraven zijn
vergast, gespietst,
verbrand, geknuppeld
honderdenzevenduizend , groot en klein.
Verraden soms
voor enk’le stuivers
alsof een jood geen waarde heeft
richting Auschwitz
of Bergen-Belzen
oorden die niemand overleeft.
Herdenken is
je doen beseffen
dat wat ondenkbaar is geschied
nooit meer herhaald
wordt in ons midden
die bede: God doe dit te niet.
th